woensdag, februari 22, 2012

Karnavalsgedicht 2012

Op verzoek van de trouwe fans het Carnavalsgedicht 2012:

Waar blijft de ka-a-ater?
De kater die komt la-a-a-ter

Intro

Ja-ta-da-da, ja-ta-da-da, ja-ta-ta-ta-ta

Couplet

We zoaten met zijn alle in ’t café,
Sjef, en Jos, Raymond en ome Dré
We dronken doar vanzelf ’n potsje bier
Met Carnaval dan hubbe ver plezier

Toen zei Raymond heel plots “tis niet normoal”
Waar blijft ie toch, of is ie aan de hoal
Jacob de Kater wordt vermist.
En iedereen die zong toen heel beslist

Ja, ja, ja-tada-da ta-ta (hey)

Refrein

Waar blijft de ka-a-ater?
De kater die komt la-a-a-ter
Waar is het bier?
Het bier dat is al hier
Waar blijft de ka-a-ater?
De kater komt veel la-a-a-ter
Waar blijft het bier?
We drinken als een tierelier, (hier, hier, een kater is een dier)

La. la, la, la, lom

Couplet

We dronken eerst een pintje op André,
Op Tonny, Wiel, en Theo en René,
Sjeng, Maria, Annie die werd zat.
Maar ’t bier bleef steeds maar stromen oet ’t vat

Toen keken we eens efkens om ons heen,
Dr miste er toch nog steeds één
De Kater, die er was nog niet bij.
Maar toch zongen wij hiel blij

Refrein

Waar blijft de ka-a-ater?
De kater die komt la-a-a-ter
Waar is het bier?
Het bier dat is al hier
Waar blijft de ka-a-ater?
De kater komt veel la-a-a-ter
Waar blijft het bier?
We drinken als een tierelier, (hier, hier, een kater is een dier)

(refrein herhalen)
Hier, hier, een kater is een dier,
Wij zitten lekker hier,
De deur stoat op een kier
Een koe dat is geen stier

(etc.)














zondag, september 19, 2010

Duveltje in Normandië 2

Foto: het graf van Jaques Prévert in Omonville-la-Petite, ©Duveltje, 2010

Ik gooi mijn racefiets achter in de auto en rijd naar Omonville-la-Rogue. De kust ten westen van Cherbourg is geen hooggebergte, maar de heuveltjes zijn aardige kuitenbijters. Ik heb geen geschikt bergverzet op mijn fiets en moet af en toe aardig afzien. Het prachtige kustlandschap maakt veel goed.
Ik volg de D45 en kom langs een bordje dat Maison Prévert aangeeft. Even aarzel ik, dan besluit ik dat ik er wel langs moet fietsen. Het is tenslotte een van mijn favorieten.
De dichter Jaques Prévert raakt de laatste tijd misschien wat in vergetelheid. Hij was bevriend met André Breton, Pablo Picasso, Man Ray en andere grote kunstenaars. Zelf werd hij pas in 1946 bekend toen zijn bundel Paroles werd uitgegeven.

Het stukje van de D45 naar het huisje is weer een steile klim. Ik fiets tot aan het kerkhof van Omonville-la-Petite, stap af en ga te voet verder. Daar ligt Jaques Prévert samen met zijn vrouw en zijn dochter begraven. Zijn goede vriend Alexandre Tauner ligt er vlakbij. Langs de weg van het kerkhof naar het huis loopt een stroompje en zijn rozen geplant. Het witte huisje ligt wat tussen de bomen verscholen en de tocht doet sprookjesachtig aan.

Een van zijn gedichten:

Trois allumettes

Trois allumettes, une à une allumées dans la nuit
La première pour voir ton visage tout entier
La seconde pour voir tes yeux
La dernière pour voir ta bouche
Et l'obscurité toute entière pour me rappeler tout cela
En te serrant dans mes bras.

donderdag, augustus 26, 2010

Duveltje in Normandië

Afbeelding: Un semeur (1850) - Jean-François Millet

Voordat ik in de auto stap smeer ik me flink in met Solar Expertise van L’Oreal, factor 30. De zon schijnt hier nu weliswaar niet uitbundig, maar ik heb gemerkt hoe verraderlijk de Normandische hemel kan zijn. Ik rijd van Querqueville naar Cherbourg en met moeite raak ik de auto kwijt op de parkeerplaats aan de Avenue de la Ville.

Ik breng een bezoek aan het musée d'art Thomas-Henry. De man aan de ingang is blij met de komst van een geïnteresseerde buitenlandse toerist en overstelpt me met folders. De toegang is gratis. Dat is toch aardig van Sarkozy, bedenk ik met een glimlach. Het doel van mijn bezoek is de tentoonstelling over Jean-François Millet (1814-1875). Millet werd geboren in Gréville-Hague, een klein plaatsje, ongeveer 15 kilometer ten westen van Cherbourg in Normandië.
Eerder deze week wandelde ik al met zus J. en vriend R. naar het gehucht Landemer, waar je een prachtig uitzicht hebt over de kust en waar Millet enkele landschappen schetste en schilderde. Millet is een van de eerste Franse Impressionisten en bleef bekend omdat hij beroemdere schilders als Vincent van Gogh, Monet en Pissarro beïnvloed zou hebben.

Het museum Thomas-Henry ging in 1836 open en Millet heeft het zelf bezocht om de doeken van anderen te bestuderen en na tekenen. Hij schilderde, net zoals Van Gogh later zou doen, de gewone mensen die op het land werkten, boeren en hun knechten. Ook schilderde hij een semeur, een zaaier, die hier helaas niet te zien is omdat het doek in het Museum of Fine Arts in Boston hangt.

De tentoonstelling “Millet : A l'aube de l'Impressionnisme” geeft een overzicht van zijn hele werk, maar vooral van het impressionistische deel. In het overige deel van het museum hangen ook portretten, waaronder die van de familie Ono.

Na het bezoek aan het museum koop ik een krant en vind een tafeltje in het chique Café du Theatre. Le Monde besteedt veel aandacht aan het schandaal rondom Sarkozy. De Franse president zou 150.000 euro hebben gekregen van de multimiljonair Liliane Bettencourt om zijn verkiezingscampagne mee te financieren. In ruil daarvoor zou er belastingfraude door de vingers zijn gezien.
Bettencourt erfde destijds het cosmeticabedrijf L’Oreal. Ik kijk naar het flesje zonnebrand dat uit mijn tas steekt en bedenk dat ik in mee heb geholpen aan de verkiezingsoverwinning van de Franse president. Maar ik moet niet zeuren, Liliane beschermt me tegen huidkanker en Nicolas laat me gratis het museum in.

zaterdag, mei 22, 2010

Silly Putty

Afbeelding: Silly Putty in de originele verpakking.

Zo’n crisis gaat zelfs een Duveltje niet in de kouwe kleren zitten. Het blog verkeert ook in crisis. De schrijflust is minmaal, de inspiratie nul, maar af en toe komt een verhaaltje je gelukkig zomaar aanwaaien.

In een poging om mijn buikje eraf te krijgen raas ik op mijn racefietsje over het platteland. Het gaat lekker, met 29 kilometer per uur tegen de wind in. Ook al is het maar windkracht 3 of 4, toch vind ik het een topprestatie voor een man die zijn top al ver gepasseerd is.
Plotseling ruik ik een eigenaardige kunststof. Mijn hersenen beginnen driftig te draaien. Wat is dit ook wat weer, die typische lucht, het is iets van vroeger. Het schiet me te binnen: Silly Putty.

Silly Putty was een rage toen ik op de lagere school zat. We hebben er nogal wat mee gemaakt: de Skippybal, de Jo-Jo’s, knikkeren, touwtje springen, diabolo, rolschaatsen, voetbalplaatjes, batmanplaatjes, er was elk jaar wel weer wat.
Waar het vandaan kwam was een mysterie, maar plotseling moest je Silly Putty hebben. Er was echte Silly Putty en nep-Silly Putty in de handel. De echte kon stuiteren en het namaakspul kon dat niet. Mijn moeder kocht natuurlijk de namaak, de sufferd. Die geur blijft blijkbaar 40 jaar lang in je hersens opgeslagen. Misschien was het wel verslavend of kankerverwekkend.
Een rage is in ieder geval wel een goed antwoord op de crisis. Ik ga maar eens wat bedenken.

zaterdag, maart 27, 2010

Spaanse popmuziek



Het is sinds mensenheugenis triest gesteld met de Spaanse popmuziek. Van de meeste Spaanse popgroepen gaan er 13 in een dozijn. Als zanger mag je best vals zingen en de tekst is niet erg belangrijk, als het publiek maar een beetje mee kan gillen.
Het liefst is een lied romantisch, of swingend en is de tekst een beetje tragikomisch. Wie deze drie factoren weet te combineren in één song heeft zeker een hit.

Muziek is een belangrijk element in een oorlog. Met een pakkend lied vecht je een stuk beter. Terwijl wij Nederlanders in de Tachtigjarige Oorlog konden bogen op populaire liederen zoals Piet Hein (zijn naam is klein), stonden de Spanjaarden met hun mond vol tanden voor de muren.

Deze week nummer 1 (bij het populaire radiostation 40 Principales) : Run Run, een gezamenlijke productie van de groep Estopa en de zangeres Rosario. Met de Spaanse videoclips is het al even treurig gesteld.

Slechte popmuziek is een van de 80 redenen waarom de Spanjaarden ons in de Tachtigjarige Oorlog niet eronder kregen.

In de serie "80 redenen waarom Spanje de Tachtigjarige Oorlog verloren heeft" verschenen eerder:

1. Gebrek aan eensgezindheid
2. El desayuno
3. La comida
4. La siesta
5. La merienda
6. La cena
7. Gebrek aan kennis van de eigen taal
8. Gebrek aan leuke creatieve ideeën
9. Corruptie
10. Geen beslissingen durven nemen
11. Ondeskundig liegen
12. Grootheidswaanzin
13. Luiheid
14. Domheid
15. Bedriegen
16. De Barbeknoei
17. Slecht mikken
18. Traagheid in besluitvorming
19. Geen Sinterklaas
20. Bijgeloof
21. Slechte rekenkennis
22. Gebrek aan humor
23. Geen gevoel voor afstand
24. Overdreven aandacht voor Iberische ham
25. Niets in de Spaanse schoen
26. Vissalade van zeeduivel



zaterdag, maart 20, 2010

Elisa en Marcela

El Pais besteedde de afgelopen week aandacht aan een boek dat al in 2008 verscheen, Alén dos Homes, van Narciso de Gabriel.

Het boek vertelt het verhaal van de liefde tussen twee vrouwen, Elisa en Marcela. Doordat Elisa zich voordeed als man wisten de vrouwen zich op 8 juni 1901 in de kerk van San Jorge in A Coruña te laten trouwen. De twee hadden hun plan goed voorbereid. Elisa kleedde zich in mannenkleren en liet zich onder de naam Mario dopen.

Pas enkele weken na de bruiloft werd Mario ontmaskerd. De pers dook bovenop het verhaal en de vrouwen vluchtten naar Porto in Portugal. Daar werden ze gearresteerd, maar na korte tijd weer vrijgelaten.
Marcela was zwanger en beviel op 6 januari 1902, Driekoningen, van een dochter. Het schandaal was nu compleet en opnieuw stortte de pers zich op het paar. Daarop reisden de vrouwen naar Argentinië. Uiteindelijk wisten ze in het drukke gewoel van Buenos Aires te verdwijnen.

Na publicatie van het artikel in El País blijken verschillende regisseurs geïnteresseerd in de verfilming van het verhaal, waaronder Isabel Coixet.
Er zou geen betere regisseur voor dit project te vinden zijn. Coixet liet al eerder prachtige films het licht zien, zoals La vida secreta de las palabras en Paris, je t'aime. Allebei biografieën van vrouwen.

zondag, maart 14, 2010

Boekenweek

Laat u zich verleiden tot het kopen van prulliteratuur door een foto van een knappe glimlachende auteur op de achteromslag? Of durft u eens wat meer?

Probeer dan eens iets Gallicisch, bijvoorbeeld Manuel Rivas:
“Er waren driehonderd raven, gekamd door de wind. En er was een meisje en een kerk.
Op een dag merkte het meisje, dat daar altijd in de buurt speelde, dat alle dieren en de bomen zwegen. Sterker nog, ze zaten roerloos te luisteren, de verstilde raven, als met vreemd glanzend stuifmeel gepenseeld.
Het licht verbleekte opeens en uit het niets van de Buitenzee brak een onweer los dat de hele hemel van Nemancos in glassplinters uiteen deed spatten.”

Manuel Rivas, In wild gezelschap, uitgeverij Ambo Anthos 2002, ISBN 90 263 1739 5, vertaling door Elly Bovée.Originele titel: En salvaje compañía (En salvaxe compaña) (1994).