zondag, januari 27, 2008

La Cena

Toegegeven, eten is belangrijk. Eten is een primaire levensbehoefte. Maar een krachtig volk, zoals het Nederlandse, onderscheidt zich toch door het vermogen om af te kunnen zien van deze primaire levensbehoefte, door haar opofferingsgezindheid, door eensgezind néé te zeggen tegen de avondmaaltijd, op het moment dat dat ècht nodig is, voor het vaderland. Dat kunnen wij, Nederlanders. En de Spanjaarden niet. En dat is de zesde reden dat wij de Tachtigjarige Oorlog hebben gewonnen.

Carnaval 1590. De stad Breda was sinds 1581 bezet door de Spanjaarden, maar moest nu heroverd worden. De Nederlanders verzonnen een list, gebaseerd op de legende van het Paard van Troje.

Op 25 februari 1590 zouden soldaten in dienst van Oranje zich op een turfschip verstoppen, en ’s nachts Breda binnen varen met het doel de stad te ontzetten. Acht-en-zestig Oranje-soldaten trokken heldhaftig onder leiding van commandant Charles de Héraugière naar het Zwartenbergse Veer, maar wachtten daar tevergeefs op het schip. De schipper, Adriaen van Bergen uit Leur, die zelf de list had bedacht, had zich verslapen. De volgende dag kwam hij wèl opdagen, maar toen was de moed hem in de schoenen gezonken. Twee van zijn neven moesten tenslotte het schip naar Breda varen, waar het uiteindelijk pas op 3 maart aankwam. In de slotgracht van het Kasteel van Breda stootte het schip lek, en met veel pompen wist men het uiteindelijk drijvende te houden.

De soldaten aan boord hadden het koud. Het was een zeer strenge winter. De manschappen moesten zich warm houden met dierenvellen en wollen kleden. Vuur maken konden ze niet, want dan zouden ze zichzelf verraden. De Spanjaarden waren met vier keer zoveel soldaten, maar, u raadt het al, ze waren druk bezig met La Cena, (het avondeten), op deze Carnavalsavond ongetwijfeld vergezeld van een wijntje en een trijntje. De Soldaten van Oranje klommen uit het turfschip en hadden binnen de kortste keren het Kasteel van Breda heroverd. Op dat moment rukte ook de prins met zijn troepen naar Breda om de stad te veroveren. Maar de aanval werd afgekocht. Zo gaven de Spanjaarden zich over, maar konden ze toch nog even lekker dooreten en carnaval vieren.

Als het overgrote deel van de West-Europese bevolking de avondmaaltijd al lang en breed achter de kiezen heeft beginnen de Spanjaarden pas met koken. Door de week eet de Spanjaard zijn avondmaal zo ongeveer tussen 21.00 en 22.30 uur. In het weekend is dat meestal later, vanaf 22.00 uur, maar dat kan uitlopen tot wel 01.00 uur ’s nachts, een enkele keer nog later.

Als we in Nederland een maaltijd missen, dan zuchten we “ach, dan nemen we wel een boterham”, In Spanje is dit vrijwel ondenkbaar. Eten vormt een dusdanig belangrijk onderdeel uit van de Spaanse cultuur, dat niet-eten als een crime wordt beschouwd, een aanslag op het eigen welzijn, op de cultuur, en dus op het Spanjaard-Zijn. Het avondeten is meestal wel wat minder zwaar dan de middagmaaltijd. Ook de Spanjaard neemt tegenwoordig wat lichter en gezonder voedsel tot zich. Het avondmaal is meestal warm eten, dat wel, maar op doordeweekse avonden wordt meestal licht gegeten, bijvoorbeeld een omelet en wat sla, of spaghetti.

In het weekend, en op feestdagen, vooral bij gelegenheden waar vrienden en familie elkaar ontmoet wordt ’s avonds nog wel eens stevig gegeten, compleet met voor-, hoofd- en nagerecht, natuurlijk met een van een wijntje en een stevige borrel achteraf.

De Spaanse keuken is eenvoudig, recht-toe recht-aan, weinig geraffineerd. De Spanjaard houdt niet van sauzen of dingen waar veel ingrediënten aan te pas komen. Hij eet liever een visje of een stuk vlees gebakken in olijfolie, met aardappels, friet of rijst, dan dat hij zich aan exotische gerechten met een veelheid aan onbekende ingrediënten waagt. Na de maaltijd wordt er nog wel veel gepraat, en soms gedanst, of gevreeën. Maar gevochten wordt er niet meer.

1 opmerking:

brancalúa zei

la cena ,veo que es algo muy importante aunque no entiendo nada me gusta ver lo que haces