
Dit schilderij van het Beleg van Alkmaar geeft duidelijk te zien: op de voorgrond het Spaanse tentje met de broodjes voor
Er bestaan drie hele angstige momenten in het leven van een Spanjaard. Het eerste moment is dat waarop zijn ouders hem vertellen dat de Reyes niet bestaan. De Reyes dat zijn de Drie Wijze Koningen uit het Oosten die de Spaanse kinderen op 6 januari hun cadeautjes brengen. Het Sinterklaasfeest kennen de Spaanse kinderen niet (logisch, want Sinterklaas deelt zijn cadeautjes liever aan aardige Nederlandse kinderen uit).
Het tweede moment is wanneer zijn moeder hem zegt dat hij nu echt te oud is voor
En het derde moment is dat waarop zijn ouders hem zeggen dat hij nu eindelijk maar eens op moet hoepelen om een eigen woninkje te gaan zoeken (zonder gekheid; tegenwoordig verlaat de gemiddelde Spanjaard pas op 34-jarige leeftijd het ouderlijk huis).
Om 6 uur ’s middags – nee, niet ’s avonds, want in Spanje is het pas om negen uur avond – is het plotseling tijd voor een hapje: la merienda
La merienda bestaat vaak uit een glas melk en een boccadillo, of een panecillo. Een bocadillo is een stuk Spaans stokbrood, met daartussen meestal de bekende Jamon (zie Jamon en Hysterie) , chorizo of kaas. Een panecillo is een klein, hard puntbroodje. De Merienda kan ook bestaan uit een of andere pastei (bollería), zoals een donut, of een wafel. Volgens de statistieken eten de kinderen in Spanje tijdens de merienda:
- bocadillo (65%),
- bollería (20%),
- pan con chocolate (20%), (brood met chocola)
- yogur y fruta (20%), (yogurt en fruit)
Nu stelt u zich voor: De Spanjaarden arriveren bij Alkmaar. Hongerig, moe, en duizenden kilometers ver van huis. Wat is dat voor stad?, vragen ze aan hun commandant, Don Fadrique de Toledo.
De Kaasstad, natuurlijk! roept hun commandant. Hier komt de kaas voor de broodjes van de kinderen vandaan. Dan herinneren de Spaanse soldaten zich plotseling hun kindertijd, hoe ze stierenvechtertje aan het spelen waren op het plein, en hoe hun lieve moeder hen om 6 uur naar binnen riep voor
Bij Alkmaar begon de victorie. Tot drie maal werden de Spaanse bestormers afgeslagen. honderd-een-en-twintig welvoltallige compagnieën, zestienduizend soldaten waren niet in staat de dappere Alkmaarders te verslaan.
Een citaat uit “Alkmaars beleg” van Anna Louisa Geertruida Bosboom-Toussaint:
"Het was of deze rustige burgers, deze visschers uit de zeedorpen, deze huislieden, voormaals door ieder krijgsgeschrei opgeschrikt, nu met elke vrees en schroom hadden afgedaan, of zij in gevleeschte duivels herschapen waren, die maar één vast denkbeeld hadden: weerstand bieden; zij stormden tegen de bestormers in, in de bres stelde ieder het eigen lijf ten bolwerk, zij verweerden zich met alle wapenen die onder hun bereik waren. Die geen vuurroer had trok zijn mes, die geen spies had greep de zeis of den dorschvlegel; wien de arm was afgeknot, sloeg de tanden in het lichaam van zijn tegenstander: niemand week van de wallen in die volle vier uren strijds, tenzij hij dood of gekwetst van daar werd gedragen.
Duveltjes waren het die Alkmaarders.
1 opmerking:
ook een leuk stukkie
Een reactie posten