zaterdag, juni 28, 2008

Antihelden deel I – Maxwell Smart



In mijn jeugd kwam ik veel antihelden tegen. Ik was dol op antihelden en eigenlijk ben ik dat nog steeds. Waarom waren er zoveel van die antihelden in de jaren vijftig en zestig? Was dat om de Koude Oorlogssfeer te relativeren? Waarom identificeer ik mij met veel van die antihelden, meer dan met helden?
De antiheld komt voor in boeken, strips, films en televisieseries. Terwijl ik opgroeide ontmoette ik Donald Duck, Swiebertje, Lambiek, Ollie B. Bommel en Guust Flater. In de Amerikaanse televisieseries en films speelden andere antihelden een hoofdrol, zoals Batman en de detective Phillip Marlowe.

Een van mijn meest favoriete antihelden was Maxwell Smart uit de komische serie Get Smart, die van 1965 tot 1969 door de Amerikaanse NBC werd gemaakt. Hij heeft een grote invloed op mijn leven gehad. Zo groot dat ik geen elektrische schuifdeur door kan gaan zonder aan Maxwell te denken.
Aan het begin van iedere episode loopt geheim agent Maxwell Smart (gespeeld door acteur Don Adams) altijd door een vijftal grote luid galmende klap- en schuifdeuren heen om het gebouw van zijn spionagedienst binnen te gaan. Aan het einde van elke aflevering loopt hij het gebouw weer uit en blijft dan met zijn neus tussen de laatste deuren steken. Maxwells codenaam is Agent 86 en hij wordt in zijn avonturen bijgestaan door de charmante Agent 99 (gespeeld door Barbara Feldon). Maxwell werkt voor een spionage-organisatie van de Verenigde Staten, genaamd CONTROL. De vijandelijke organisatie heet KAOS en is de grote vijand van de Amerikanen. CONTROL is een karikatuur van de CIA en KAOS is een komische variant van de Russische KGB.
Op YouTube is gelukkig nog veel Maxwell Smart terug te vinden. Tip: YouTube-fimpjes kun je downloaden en opslaan via http://www.videodl.org/ en afspelen via de FLV-player. (http://www.martijndevisser.com/blog/flv-player/).

woensdag, juni 25, 2008

De Barbeknoei - deel II

foto: Na een barbecue lukte het dikke Spanjaarden, zoals deze, nauwelijks nog om met een ladder een stadsmuur te beklimmen.


In de serie ”80 redenen waarom Spanje de Tachtigjarige Oorlog verloren heeft”, deel 16: “De Barbeknoei”.

In mijn vorige blogje maakte ik mijn afkeer van de barbeknoei kenbaar. Maar aan wie hebben we die barbeknoei-ellende eigenlijk te danken? Jawel, … aan een Spanjaard! Het was Hernando de Soto, een Spanjaard uit de Extremadura, die in 1537 op de kust van het Amerikaanse Florida landde en daar ontdekte hoe indianen hun vlees roosterden op een rooster, een zogenaamde barbacoa. In het Engels werd dat woord verbasterd tot barbecue.

De Spanjaarden namen het idee van de barbacoa terug naar het Europese vasteland en introduceerden het in onze Lage Landen, waar het echter toentertijd bij de Nederlanders niet echt aansloeg. Niemand die het in zijn hoofd haalde om die stomme Spanjaarden te gaan na-apen.

De Tachtigjarige Oorlog was een belegeringsoorlog. De steden waren belangrijke machtscentra en beide partijen, zowel de troepen van Oranje, als de troepen van de Spanjaarden probeerden de steden te veroveren en te heroveren. Dit kon maanden, in sommige gevallen zelfs meer dan een jaar duren. Terwijl de Spanjaarden de steden belegerden stroopten ze het platteland er omheen af, op zoek naar eten. Pluimvee, koeien en varkens werden geroofd en vonden hun weg naar de Spaanse barbacoas. Door al dat eten werden de Spanjaarden natuurlijk een stuk trager. Dit was één van de redenen dat de oorlog zo lang duurde en uiteindelijk één van de tachtig redenen waarom de Spanjaarden het onderspit moesten delven.

dinsdag, juni 24, 2008

De Barbeknoei - deel I

foto: De barbecue, ...gezellig!

Io sono al terzo cerchio, de la piova
etterna, maladetta, fredda e greve;
regola e qualità mai non l' è nova.
Grandine grossa, acqua tinta e neve
per l'aere tenebroso si riversa;
pute la terra che questo riceve.

(uit Dante's Inferno, Canto VI)

“Kom je ook?“, werd mij gisteren weer gevraagd. “We gaan gezellig barbecueën”. Gelukkig ging het in dit geval om een aangekondigde barbecue. In dat geval kan ik nog op tijd roepen dat ik al een uitnodiging heb of een andere smoes verzinnen. Ik heb ook vrienden en kennissen die houden van een verrassing en die mij “te eten” uitnodigen om vervolgens mijn avond te vergallen met een paar uur stank en lawaai.

Er zijn een paar dingen in het leven waar ik een verschrikkelijke hekel aan heb. En één daarvan is de barbecue. In de volksmond is het woord al een tijdlang treffend verbasterd tot barbeknoei.

Als ik ergens te eten wordt uitgenodigd dan wil ik graag plaatsnemen op een comfortable stoel, aan een stevige tafel waarbij iemand mij het eten en de drank voorzet. Ik heb een hekel aan gelegenheden waarbij ik in een rij moet staan en langs een tafel moet schuiven om zelf dingen op te scheppen, maakt niet uit wat er op die tafel staat.
Het is ècht waar. Ik heb liever een goed geserveerd gebakken ei, dan dat ik Belugakaviaar van een buffet-libre-schaal moet gaan scheppen. De barbecue-party gaat uit van het idee “gezellig”. Bij voorbaat is hij al gezellig, zo’n barbecue, of het nu regent en waait of dat het te koud of snikheet is, of hij in een tuintje in een volksbuurt wordt georganiseerd, of in een tuin van een villa, op een platje of op een erf, of je nu alle feestgangers kent of geen enkele, onthoud dit: een barbecue is altijd gezellig.

Ik houd van goed en gezond eten maar ik heb nog nooit een barbecue meegemaakt waarbij het eten goed en gezond was. De organisatoren vinden dat het allemaal niet te duur mag zijn en bovendien is het feest zóóó gezellig dat het eigenlijk ook niet meer uitmaakt wat de gasten eten. Daarom wordt er goedkoop kip en varkensvlees bij een kiloslager ingekocht. Groenten kan je niet boven houtskool roosteren, hoewel een enkeling wel eens probeert om verbrande wortels aan te bieden. Het bijgerecht bestaat meestal uit een of meerdere salades, vaak met meer mayonaise dan groenten. Die slaatjes zien eruit alsof ze drie dagen geleden in de ijskast zijn gezet en acht uur voor het ontsteken van het heilige barbecuevuur er weer uit zijn gehaald.
Mensen die barbecues organiseren drinken veelal bier. Als er wijn wordt geschonken dan komt die bijna altijd direct uit een brickverpakking van de supermarkt. Voor het bier ontbreekt meestal de koeling. Tegenwoordig is een tap in de mode, maar dat bier komt ook zelden koud uit het vat.

Tegen de tijd dat de het roosteren moet beginnen dient zich vaak een Jolige Jan aan, meestal een beetje aangeschoten, die beweert dat hij vakkundig is en het klusje wel even zal klaren. Een goed houtskoolvuur brandt al uren voordat erop gebraden wordt, maar bij een barbeknoei wordt er steevast door de Jolige Jan geïmproviseerd met aanstekers, spiritus, aanmaakblokjes, soms met hele nare gevolgen.

Een uur later weet een van de aanwezigen het vuur aan de praat te krijgen en niet lang daarna slaat je een vieze rookwalm in het gezicht. Een akelige stank van houtskool, vermengd met die van verbrand vet en vlees.

Omdat de kok graag ook mee wil doen aan het feest let hij niet goed op de barbecue. Het vlees is daarom ongaar, of verbrand, of allebei. Geen nood, er zijn altijd nog die smerige sauzen uit plastic flessen. Ketchup, mayonaise, mosterd, barbecuesaus en satésaus. En niet te vergeten de Hot Chili, waar de echte liefhebbers zo gek op zijn.

Wordt het eerste vlees eindelijk geserveerd dan is iedereen ondertussen al helemaal sacherijnig van de honger. Er vormt zich een rij met zacht duwende klagers die allen zo snel mogelijk een halfgare kippepoot of een verbrande karbonade willen bemachtigen. Heb je eindelijk een smakeloos stuk vlees en een paar stukjes zemig stokbrood op je plastic bord liggen dan moet je zien dat je, met in de ene hand het bord en in de andere een glas lauw bier of hoofdpijnwijn, ergens een zitplaats weet te bemachtigen.

Het ontbreekt steevast aan fatsoenlijke zitplaatsen. De kunst is om, zonder dat je papieren servetten wegwaaien, balancerend op een gammele tuinstoel, de rand van een houten tuinbank of een omgekeerde emmer het verbrande voedsel zo gauw mogelijk weg te stouwen. Het is echter zó gezellig dat je, ondanks de harde muziek en je mond vol verbrand en ongaar vlees, moet proberen een fijne conversatie op te bouwen met de andere feestgangers.
Als u een hekel aan mij heeft kunt u mij alsnog uitnodigen voor uw barbecue, maar let wel! De kans is groot dat ik u in het hiernamaals een plek in de derde kring van het inferno toewijs. Daar plaatste mijn vriend Dante de vraatzuchtigen. Het regent, sneeuwt, waait en hagelt er voortdurend en de vraatzuchtigen liggen tollend van ellende in een stinkende modder, bewaakt door Cerberus.

dinsdag, juni 17, 2008

Vivere per mangiare

Foto: lege schappen in de Spaanse supermarkten. Die op de foto is niet mijn vrouw.

"Vivere per mangiare, mangiare per vivere", riep een Italiaanse kok mij eens toe vanuit de keuken. Leven om te eten, eten om te leven. Ik weet of het gezegde oorspronkelijk uit Italië komt, maar in Spanje is het dezer dagen toepasselijk.

Als protest tegen de moeilijke omstandigheden in de transportsector gingen de Spaanse transporteurs en vrachtwagenchauffeurs vorige week over tot stakingen en blokkades.
Net als in Nederland heeft dit veel te maken met de stijging van de brandstofprijzen, maar er zijn ook andere oorzaken. De voorzitter van de bedrijfsvereniging Fenadismer, Julio Villaescusa zei: "la zorra está dentro de la casa". De letterlijke vertaling is “De vrouwelijke vos zit in het huis”, maar zorra is ook het synoniem voor slet, of een verraderlijke vrouw. Geen fraaie vergelijking. Hij gebruikte deze om aan te geven dat de transportprijzen vaak worden opgedreven door tussenhandelaren.

Het was verschrikkelijk, zo vertelde mijn vrouw. Er stonden nog maar drie pakken appelsap op het schap bij de frisdranken. Er was een week lang geen verse vis meer te krijgen. Zelfs op de kleine plaatselijke markt waar lokaal nog wel eens wat wordt aangevoerd waren de marktplaatsen gesloten.
Ik raakte in paniek en ben als een gek blikken groenten gaan inkopen, vertelde ze. Waardoor ze bij de kassa plotseling 100 euro kwijt was, want blikgroenten zijn in Spanje ook duur geworden.

Inmiddels staken de vrachtwagenchauffeurs in Spanje niet meer. Ze kregen door hun actie de publieke opinie tegen zich. Wat bedoeld was als een felle actie, vooral tegen de accijnzen op de diesel, werd een actie tegen de Spaanse bevolking. Die was verontwaardigd dat ze in haar voornaamste reden van bestaan, namelijk Het Eten, werd gedwarsboomd.

Volgens de Spaanse krant El Mundo leden de Spaanse supermarkten 130 miljoen euro schade,. De transporteurs en vrachtwagenchauffeurs zijn nu aan het nadenken over alternatieve manieren van actievoeren. Dat zal wel niet meevallen, want Spanjaarden kunnen niet zo goed nadenken als ze niet goed gegeten hebben.

vrijdag, juni 13, 2008

Liegen dat het geblogd staat

pictogram "zwijgen" (gratis te downloaden bij Sclera)

De Europese Commissie wil dat bloggers verplicht hun identiteit bekend maken. Het Spaanse socialistische Europarlementslid María Badía vindt dat er door al die blogs sprake is van een overschot aan informatie, hetgeen vervuiling van het internet zou betekenen. Het oorspronkelijke voorstel komt trouwens van Marianne Mikko, een socialistische gedeputeerde die namens Estland in het Europarlement zit.

Afgelopen 3 juni werd door de Europese Cultuurcommissie een resolutie goedgekeurd die een “vrijwillig etiket” voorstelt dat de identiteit van de auteur, zijn politieke en sociale richting en zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de maatschappij moet aangeven. Het ontbreekt er nog maar aan dat de blogger een webcam in zijn huis moet ophangen om te laten zien hoe netjes hij het houdt.

Volgens Technorati, een zoekmachine en blogpromotie-site komen er elke dag 120.000 blogs bij. Dat zijn natuurlijk niet allemaal van die geweldige blogs als dat van Duveltje. Er zitten blogs bij van bijvoorbeeld schoolkinderen die verplicht voor hun taalvakken een blog moeten maken. Er zitten spamblogs bij en blogs van mensen die nooit meer zullen schrijven dan één artikel. Er zitten blogs bij van nazi’s en blogs van mensen die meer van katten houden dan van hun medemensen.

Het is natuurlijk zo dat er een hoop nonsens wordt geblogd, maar er wordt net zoveel nonsens gepubliceerd in forums, in commerciële websites, op homepages en op de bekende web 2.0 sites, zoals YouTube, MySpace, of Hyves.

In een door het Europees Parlement opgestelde richtlijn met betrekking tot e-commerce (200/31/CE) staat dat alle burgers en ondernemingen vrij toegang moeten hebben tot diensten van aanbieders. Het voorstel om verplicht een identiteit aan een blog te koppelen zou volgens insiders in strijd zijn met deze norm.

De ware oorzaak van ligt natuurlijk in het feit dat het Europees parlement zelf een hoop flauwekul verspreidt, en dan nog wel in 23 verschillende talen. De blogs vormen directe concurrentie voor het geldverspillende Eurogebeuren. De burgers worden te mondig en dat zit de parlementariërs al een tijdje lang niet lekker. Iedereen schrijft er maar op los.

Ik vraag me af wat er dan vervolgens zou moeten gebeuren met degenen die reageren op een blogartikel. Moeten die dan ook hun identiteit onthullen? Ik vermoed van wel. Hoe zit het met al die spammers die reclame voor goksites proberen te maken door “reacties“ in mijn blog te douwen? Moeten die hun paspoort laten zien? Het is opvallend dat na 15-20 jaar internet nog steeds mensen zijn die van de virtuele identiteit afwillen en dan nog wel binnen het Europees Parlement. Misschien moeten ze eerst onze klokkenluiders maar eens een goede wettelijke bescherming gaan geven, voordat we ons dit soort enge repressieve maatregelen vanuit het Europese Brussel laten opleggen.

Overigens kunt u er zeker van zijn dat alles wat in Duveltje’s blog staat de zuivere waarheid is. Van voor tot achter.

woensdag, juni 11, 2008

Ode aan de Utrechtse,..

afbeelding: De Domtoren. In Utrecht weten ze hem overeind te houden.

Wilt u ook een blog beginnen? Laat u niet afschrikken, want iedereen kan schrijven. Het is net als met muziek maken. In het begin maak je de ene fout na de andere, maar oefening baart zeker kunst en hoe meer u schrijft des te beter het wordt.

Dat neemt niet weg dat mijn blog zijn grote kwaliteit voor een groot deel te danken heeft aan de hulp van de Utrechtse. Ze verbetert, redigeert, geeft aanbevelingen daar waar nodig. Ze is vervolmakend. Ze zet de puntjes op mijn ies, de spijker slaat ze meest op de kop, en elke slordigheid wordt onmiddelijk afgestraft. Zo kon mijn laatste stukje (Bedriegen) geen goedkeuring vinden. Genadeloos haalde ze uit met de moker. Het hangt als los zand aan elkaar, zo sprak ze streng en ze heeft gelijk. Ik geef het toe: ik had niet mijn best gedaan. Maar dat krijg je dan, als je zo’n blog hebt. Ik wilde mijn lezers coûte que coûte vasthouden en toen schreef ik maar wat uit de losse pols.

Daarnaast is ze ook nog zinnelijk, opwindend en prikkelend, deze Utrechtse. Niet iedereen heeft een Utrechtse, speels en kruidig, eentje die spreekt tot de verbeelding. Zo eentje die zo tot je verbeelding spreekt dat je van haar gaat dromen, met name van haar lange wimpers, …

Mijn vrienden vragen zich af. Wie is toch die Utrechtse waarmee Duveltje tegenwoordig op zonnige zondagmiddagen door de tuinen van Slot Zeist en Kröller-Müller dwaalt? Tja, ze zijn jaloers, natuurlijk, begrijpelijk. Want niet iedereen heeft een Utrechtse.