dinsdag, oktober 23, 2007

Spaanse verdraagzaamheid

Ongeveer 100 passagiers van een trein die reisde van Girona naar Figueres (in Catalonië) kwamen vandaag in opstand toen de conducteur dreigde een zwarte passagier uit de trein te zetten. De conducteur liep door de trein zonder plaatsbewijzen van de passagiers te controleren. Volgens getuigen vroeg hij alleen aan Iván Ramos, kinderarts in Figueres, of hij zijn plaatsbewijs wilde laten zien. Deze weigerde echter om zijn kaartje te voorschijn te halen, met het argument dat de trein al twintig minuten vertraging had.
De conducteur liet vervolgens de trein op twee verschillende stations stoppen om Iwán door de politie van de trein te laten halen. De politie kwam echter pas op het eindpunt in Figueres opdagen. De racistische conducteur werd door de sommige passagiers uitgefloten terwijl anderen het voor Iwán opnamen. Bijna alle reizigers hadden bij aankomst hun buik flink vol van de conducteur, die er met zijn stopacties in was geslaagd om de vertraging te laten oplopen meer dan 50 minuten. Iwán liet zijn geldig plaatsbewijs toen wèl aan de politie zien, waarna hij ongestraft zijn weg mocht vervolgen.

Nederlandse identiteit anno 2007: nieuwe haring meenemen, uitjes en zuur apart.

zondag, oktober 21, 2007

Dresselhuys nog maar beperkt houdbaar.


Samen met Margriet liet Opzij onlangs een onderzoek uitvoeren naar “Hoe (on)tevreden is de Nederlandse vrouw?”. Daaruit bleek onder meer dat Nederlandse vrouwen niet zoveel ambitie hebben wat betreft hun carrière, en zelfs liever wat minder zouden willen werken. Uit het onderzoek blijkt ook nog dat het moederschap voor slechts 15 procent van de Margrietvrouwen, en voor 5 procent van de Opzijvrouwen het meest belangrijk is in het leven. Dat cijfer vind ik schrikbarend. Stel dat slechts 5 procent van de mannen zou zeggen dat het vaderschap het belangrijkste in het leven is. Ik kan het me niet voorstellen. Misschien dat vrouwen beter kunnen liegen dan mannen?
Cisca Dresselhuys is sinds 1982 hoofdredactrice van Opzij. De laatste weken zie ik haar regelmatig op de Nederlandse televisie verschijnen. Zelf beweert ze dat ze binnenkort met pensioen gaat, maar ik vermoed dat ze met dit publiciteitsoffensief eigenlijk een carrière-move voorbereid. Naar aanleiding van de documentaire “Beperkt Houdbaar” van Sunny Bergman merkte ze op dat ze persoonlijk niets tegen face-lifts had. Toch een vreemde opmerking voor de hoofdredactrice van een feministisch blad. Erkent ze daarmee dat ze zelf ook beperkt houdbaar is?
In een van de talkshows mocht ze iets over haar eigen (on)tevredenheidsonderzoekje zeggen. Cisca is ontevreden over de uitkomst. Ze vindt dat vrouwen ambitieuzer moeten zijn. Haar verhaal leek verdacht veel op dat van het zesje van Balkenende. Vrouwen kunnen wel roepen dat ze geen carrière willen maken, maar daarmee doen ze zichzelf te kort, volgens Cisca (zelf vind ik dat vrouwen gewoon slimmer zijn dan mannen als ze zeggen dat ze juist minder willen werken,..).

Het is vreemd zoals sommige vrouwen op verklede mannen lijken. Wim de Bie deed een tijd lang Thea Ternauw. De overeenkomsten tussen Thea en Cisca zijn talrijk. Kijk maar naar de plaatjes. Ze hebben allebei een stijf kapsel, teveel en te felle lipstick op, ze spreken wat bekakt en kleden zich een beetje ballerig.
Ik vermoed dat Thea Ternauw een uitstekende hoofdredactrice van de Opzij had kunnen worden als ze nèt iets ambitieuzer was geweest.

vrijdag, oktober 19, 2007

Een standbeeld voor Simon van Lienden

Over de doden zeggen we liever niets dan goeds. Dat is geen wonder in de tijd waarin onze nationale identiteit op het spel staat. Dan willen we dat ook de mindere Nederlandse goden er goed van afkomen en doen we er een extra schepje bovenop.

Jan Wolkers. "Als je één boek van Wolkers hebt gelezen dan heb je ze allemaal gelezen", zei mijn leraar Nederlands, de grote Simon van Lienden. Ik was het met hem eens. Het ging altijd over hetzelfde. Jan Wolkers is een fenomeen, iemand die het heerlijk vond om tegen heilige huisjes te trappen, net als Gerard Reve of Johnny de Selfkicker. Maar het is geen literair genie.
Ik heb er gelezen, Turks Fruit natuurlijk, Een Roos van Vlees, Terug naar Oegstgeest, Serpentina’s Petticoat en De Walgvogel. Toen heb ik er echt een punt achter gezet. Het werk van Wolkers is niet aan mij besteed. Het is te provinciaal, te veel polder, teveel koeien en modder, teveel vieze zinnen. Misschien wel te Nederlands?

Terug naar Simon van Lienden. Die verdient een standbeeld. Ik heb van hem meer geleerd dan van de rest van mijn leraren op de middelbare school bij elkaar. Hij was geïnteresseerd in zijn vak en vooral in cultuur. Als hij ergens gedreven over vertelde dan gingen zijn oogjes gloeien en moest je goed opletten want anders kon hij aardig boos worden. Hij was niet bij alle leerlingen geliefd, want hij kon ons met zijn scherpe tong flink te kijk zetten.
“Of je het leuk vindt of niet, of je er principieel voor bent of tegen, of je hoog of laag springt - zodra je een goede opleiding hebt gehad, behoor je tot een elite,” zo beweerde hij.
Hij gaf Nederlandse les, maar, zo beweerde hijzelf, hij gaf eigenlijk de helft Nederlands en de helft cultuurhistorie en -filosofie. Hij vertelde over de oude Grieken, over Socrates, over Plato en de allegorie van de schaduwen van de gevangen in de grot. Hij vertelde over de middeleeuwen, over mystiek, over Hadewijch en over Kierkegaard. Je mocht ook Russische boeken op je literatuurlijst zetten, of een Marten Toonder. Dat vond hij best. Als je maar oplette in de les.

Zo stond hij voor de klas, op het Hervormd Lyceum Zuid in Amsterdam, bijna altijd gehuld in een grijs kostuum, stropdas, klein van gestalte, uilenbrilletje. Soms rook hij heel sterk naar knoflook, naar tabak, of naar jonge jenever en dat maakte hem menselijker.
Over geloof kon je discussiëren, zo vond hij, maar niet over het feit dat je in een cultuur leefde die gebaseerd was op 2000 jaar christendom. Hij kon ons uitdagen met opmerkingen als “maar je kan natuurlijk ook weer in een rieten rokje gaan lopen, als je dat leuker vind”, of “als je het niet interessant vind dan donder je maar op, dan kan je meteen achter de kassa van de HEMA gaan zitten”. Soms bood hij voor zo’n opmerking later zijn excuses aan.

Naderhand ben ik nog eens bij hem thuis geweest. Over zichzelf wilde hij weinig kwijt, hij wilde vooral weten hoe het ons was vergaan. In de woonkamer stonden wanden vol boeken. “Jullie denken toch niet dat ik die allemaal gelezen heb?”, zo grapte hij. Maar ik wist zeker van wel.

woensdag, oktober 17, 2007

Fraga City 2

Voor de architectuur van Fraga City werd een wedstrijd uitgeschreven waaraan ook de Nederlander Rem Koolhaas meedeed. De strijd werd gewonnen door Peter Eisenman, een beroemde architect uit de Verenigde Staten.
Eisenman was uiteraard blij met de opdracht. Tijdens een college voor de universiteit gaf hij aan de studenten toe dat zijn opdrachtgever onmiskenbaar een relikwie van de Franco-dictatuur was, maar dat hem dat niets uitmaakte, zolang zijn rekeningen maar werden betaald. Daarna vergeleek hij zichzelf met Albert Speer, een van de architecten en handlangers van Hitler. Bekend is ook het citaat van Peter Eisenman : "Liberal Views Have Never Built Anything of any Value." (http://www.archinect.com/features/article.php?id=4618_0_23_0_M).
Volgens insiders doet Eisenman graag controversiële uitspraken en presenteert zich als een enfant terrible om in de picture te blijven. Ook rondom zijn Holocaust-Mahnmal in Berlijn onstond enig tumult.

Eisenman ontwierp weliswaar de Stad van de Cultuur, maar de Amerikanen wisten niet goed wat ze er verder mee aanmoesten. Spanje was toch wel erg ver weg, en bovendien een hele andere cultuur. De Amerikanen gooiden het over de schutting en het project werd overgedaan aan een Engelse firma, die het opnieuw uitbesteedde aan de Spanjaarden. Onderweg bleef uiteraard wel wat geld aan de strijkstok hangen. De aanvankelijke begroting was 108 miljoen euro, maar inmiddels is het wel duidelijk dat de Cidade da Cultura tenminste vier keer zoveel gaat kosten.

Eisenman mocht ook het nieuwe Riazorstadion ontwerpen. Op de foto, het relikwie Fraga, voorzitter Lendoiro van voetbalclub Deportivo, en rechts Eisenman.

zondag, oktober 14, 2007

Het gebaar van Fraga: Fraga City

Tijdens zijn laatste jaren als president van de Xunta van Galicië besefte Manuel Fraga dat zijn politieke loopbaan haar einde naderde, en hij wilde er voor zorgen dat Spanje, en vooral Galicië, hem niet zouden vergeten. Misschien zou de ex-handlanger van de dictator het liefst een groot mausoleum voor zichzelf hebben laten bouwen, zoals Franco dat zelf deed in de Valle de los Caidos, maar daar was Spanje ondertussen te democratisch voor. Dus Fraga bedacht een list. Hij begon in 1999 een groots project: de “Cidade da Cultura”, de Stad van de Cultuur. Deze Stad van de Cultuur wordt geopend in 2009 en gaat maar liefst 700.000 m2 beslaan. Er komt een bibliotheek van 19.000 m2, een museum van 16.000 m2, een theater van 24.000 m2, en daarnaast komen er nog kantoren, congreszalen, en twee hoge torens ter nagedachtenis van de Newyorkse architect John Hejduk. Een soort van “Fraga City”.
De begroting voor het project bedroeg aanvankelijk 108 miljoen euro. Dat is geen gering bedrag voor een arme provincie als Galicië, dat de laatste jaren zwaar te lijden had onder een economische crisis, onder meer veroorzaakt door enorme bosbranden en de ramp met de Prestige.
Heeft Galicië een Stad van de Cultuur van 700.000 m2 nodig? Nee, dat heeft het niet. Het project is een voorbeeld van grootheidswaanzin. Inmiddels is duidelijk dat alleen al de bouw van de Culturele Stad 400 tot 600 miljoen euro gaat kosten, iets wat een enorme aanslag is op het budget voor cultuur van de provincie.
Onder de regering van Fraga werd iedere discussie rondom de cultuurstad uit de weg gegaan. In 2005 ontstond er na de regionale verkiezingen een progressieve coalitie van nationalisten en socialisten en nu klinkt plotseling alom protest.
foto: Generalisimo Franco met Fraga (rechts op de foto)
Inmiddels is er een Forum van de Stad van de Cultuur opgericht, dat een aantal bezwaren heeft samengevat. Op de website van de Stad van de Cultuur wordt aangegeven wat de nadelen van het project zijn:
  • De cultuurstad slurpt het hele regionale budget voor cultuur op zodat er voor andere activiteiten niets meer overblijft.
  • Alle culturele activiteit wordt gecentraliseerd, vervangt lokale initiatieven en die centralisatie heeft geen enkele toegevoegde waarde.
  • Het centrum functioneert via de Raad van Cultuur van Galicië, en zal vooral internationale manifestaties en gezelschappen aantrekken, dit stimuleert niet de eigen cultuur, noch de productie van kunst.

  • De manier van functioneren is bepaald door de vorige regering.

  • De inrichting is tot nu toe niet flexibel, en zou aangepast moeten worden aan de nieuwe ontwikkelingen.
Behalve de bovenstaande bezwaren hebben critici ook nog ontdekt dat de wegen die toegang moeten bieden tot de cultuurstad niet in de begroting zijn meegenomen en zelfs niet gepland, dus het wordt straks nog moeilijk om er te komen. Bovendien weet men ook niet waarmee men al die meters nu moet vullen, want zoveel staat er niet in de kelders van de musea, en iets moois aankopen is veel te duur. Daarom is er nu ook een soort van prijsvraag uitgeschreven voor briljante ideeën over hoe al die vierkante cultuurmeters te vullen. Misschien heeft een van mijn lezertjes nog een ideetje, of een schilderijtje in de kelder liggen?

zaterdag, oktober 13, 2007

Museumplein wordt gezelli!

Begroting verbouwing Stedelijk Museum Amsterdam:

2002: 46 miljoen euro
2003: 57,6 miljoen euro
2006: 76 miljoen euro
2007: 106 miljoen euro

Bijdrage Joop: 5 miljoen euro

vrijdag, oktober 12, 2007

Kijk eens hoe mondain!

Het afgelopen weekeinde bevond Duveltje zich in Parijs. Het was boven de 20 graden, zonnig en prachtig en het toeval sloeg blij toe. Mijn medereizigster gaf tot mijn genoegen te kennen zich niet in mijn Duivelse gezelschap door Parijs te willen begeven en ik schuifelde zielsgelukkig alleen, over de kade langs de oever van de Seine, richting Louvre.
foto: Mona-Lisa-gangers

Eenmaal in het Louvre koos ik voor de Sully-vleugel, met de Italiaanse meesters, en terwijl de massa zich verdrong voor een zielige Mona Lisa, slechts een miezerig schilderij van een vrouwtje met een gemeen, duivels glimlachje, kon ik zonder gestoord te worden genieten van Botticelli en Fra Angelico. Daarna bewonderde ik de Nederlandse en Vlaamse meesters in de Richelieu-vleugel. Toen besloot ik dat het wel weer genoeg was, maar op weg naar de uitgang belandde ik plotseling bij het enorme bronzen beeld van Martin van den Bogaert (Breda, 1637 – Parijs, 1694), het beeld van de Vier Gevangen. Aanvankelijk waren de Vier Gevangenen onderdeel van een monument ter ere van koning Louis XIV, dat op het Place de la Victoire in Parijs stond. De vier gevangen stonden symbool voor de vier naties die na oorlogen met Frankrijk het Verdrag van Nijmegen tekenden in 1678/1679. Dat waren Brandenburg, het Heilige Roomse Rijk, Spanje, en Holland. Het mooie van de beelden is dat ze tegelijkertijd vier verschillende leeftijden en vier verschillende emoties uitdrukken: hoop, lijden, rebellie, en overgave. Nederland is de rebelse, krachtige jongeman. De beeldhouwer was dus een Nederlander, die naderhand zijn achternaam verfranste tot Desjardins.
foto: De Vier Gevangenen
Tijdens de Franse Revolutie werd het beeld van koning Louis XIV van de sokkel gehaald en versmolten. De Vier Gevangen werden benoemd tot slachtoffers van het absolutisme en de ketenen waarmee ze aan de sokkel zaten werden verbroken. In 1790 vonden zij al hun weg naar het Louvre, maar van 1804 tot 1962 stonden ze in Les Invalides, daarna in het Parc de Sceaux, en vanaf 1992 staan De Vier Gevangenen weer in het Louvre. De Mona-Lisa-gangers sjouwen er ongeïnteresseerd voorbij, maar ik heb er een tijdje naar staan kijken. Daarna kocht ik een kip-sandwich en een flesje water, wandelde het museum uit, en vleidde mij neer op het zachte gras van Les Tuileries,

maandag, oktober 08, 2007

Het gebaar van Máxima

Hé, lekker, eindelijk durft een lid van het koningshuis iets te zeggen over onze Nederlandse identiteit. Die bestaat niet, zei Máxima, en daar heeft ze gelijk in. Maar dan schrikt Nederland plotseling wakker en valt iedereen over de prinses heen. Hoe durft ze, die geïmporteerde Argentijnse? Ze is nauwelijks hier en dan al zo’n bek opentrekken. Foei! Van Sylvain Ephimenco tot en met Lubbers, allemaal beweren ze dat de Nederlandse identiteit wél bestaat en roepen daarnaast ook nog dat Máxima heel onverstandig is geweest om te zeggen wat ze denkt. Maxima is een gemakkelijke prooi om wat publiciteit te oogsten.

Wij zijn heel graag Nederlander, maar eigenlijk weten we niet waar we nou trots op kunnen zijn. Op het eten? Onze Nederlandse keuken kenmerkt zich vooral door saaie winterschotels, armoede-eten, mengsels van aardappels en groenten, met worst of spek erbij. Onze muziek: de volksmuziek is uitgestorven en als een Spanjaard mij vraagt om nu eens een typisch Nederlands lied te zingen dan sta ik met mijn mond vol tanden. Wat moet ik aanheffen? Jantje Smit of Marco Borsato? Onze gebruiken en gewoonten? Wie op de website van het Nederlands centrum voor volkscultuur gaat kijken vindt trieste onderwerpen zoals borduren en papieren behang. Onze taal raakt hoe langer hoe meer doorspekt van Engelse termen, en terwijl Spanjaarden, Fransen en Duitsers hun eigen woorden verzinnen voor computer en printer, gebruiken Nederlanders de Engelse woorden. Ons Nederlander-zijn manifesteert zich slechts bij voetbalkampioenschappen en daar waar het ons koninklijk huis betreft. Dan kleurt plotseling alles Oranje. Op de dagen die met onze nationale onafhankelijkheid te maken hebben, zoals 5 mei, of 10 mei is het betrekkelijk stil.

Dan zijn er nog die roepen dat we uitblinken door onze vrijheid en onze tolerantie. Maar wie goed naar de geschiedenis kijkt dan blijkt dat we vaak tolerant waren omdat we daar heel goed aan verdienden. Op de momenten dat er niets te verdienen viel waren we plotseling veel minder tolerant.
Ons poldermodel ontstond uit de noodzaak om ondanks alle verzuiling toch nog samen te kunnen werken en de laatste jaren hebben we flink ons best gedaan om dat model om zeep te helpen. We begonnen ons te schamen voor die eeuwige compromiscultuur.

Een troost: de typisch Spaanse identiteit bestaat ook niet. Een Spanjaard zal zich – over het algemeen - allereerst bekend maken als zijnde Montse uit Barcelona, Catalaanse, of Abaigar uit Bilbao (Bask). Montse zal trots zijn op haar Catalaanse muziek en literatuur en Abaigar op de Baskische keuken en zijn taal. De Spaanse politiek verdoet een groot deel van haar tijd aan de verzelfstandiging van de autonomie van de provincies als bijvoorbeeld Catalunya, Baskenland of Galicië. Het Spaanse nationalisme komt vooral uit Madrid, maar van de Spaanse eenwording is na de val van Franco weinig meer terecht gekomen. Stierenvechten is het meest Spaans dat ik zo kan bedenken, maar ik denk dat meer dan de helft van de Spanjaarden daar niet zo trots op is.

Ons Nederlandse patriottisme komt vooral naar boven als iemand iets onaardigs over Nederland roept, en vooral als het geen Nederlander is. Een buitenlander kan beter zijn mond houden.

Een citaat van Voltaire: “het is triest dat om een patriot te zijn, men een vijand van de rest van de mensheid moet worden”.

De nieuwe Nederlandse identiteit rust nu op Máxima.

vrijdag, oktober 05, 2007

Het gebaar van Castro

Nee, dit is geen gangster afkomstig uit Chicago, en ook geen cowboy. Manuel Fraga (geb. 1922) was de Spaanse minister van Informatie en Toerisme van 1962 tot 1969 onder het fascistische regime van Generaal Franco. Tijdens de overgang van dictatuur naar constitutionele monarchie verwierf Franco zich in 1976 opnieuw een plaats in de regering als vice-president.
Fraga was een uitgekookt politicus en wist gedurende zijn carrière altijd handig te manoeuvreren. Hij werd in 1989 president van de Xunta van Galicië, een functie die hij tot 2005 behield. In dat jaar verloor de Partido Popular (PP) de regionale verkiezingen. Deze nederlaag had een veelvoud van oorzaken: de PP stond nog steeds in een kwaad daglicht vanwege de aanslagen in Madrid van 11-3-2004, de Galicische afdeling van de PP was sterk verdeeld tussen de aanhangers van de “baronnen”, de feodale landeigenaren en de nieuwe technocraten, een falend beleid van de PP-regering rondom de milieuramp met de olietanker de Prestige, en bovendien de lichamelijke toestand van Manuel Fraga zelf. Op 30 januari 2003 zakte hij voor de televisiecamera’s door zijn knieën tijdens een redevoering.
Tegenwoordig schrijft hij boeken en geeft lezingen. Fraga zelf schijnt een uiterst amabele persoon te zijn. Hij weet vaak zijn politieke tegenstanders tot zijn vrienden te maken. Op de foto hieronder speelt hij een spelletje domino met Fidel Castro (geb. 1926). De ouders van Fidel kwamen uit Láncara, Galicië, een stel arme emigranten die hun heil op Cuba zochten.

woensdag, oktober 03, 2007

Het gebaar van Bettini

"Te gek om los te lopen, het hek is van de dam, de omgekeerde wereld". Geen term bleef ongebruikt. Tim Krabbé mocht in Pauw en Witteman afgelopen maandagavond even tekeer gaan tegen het onrecht dat de Italiaanse wielrenner Paolo Bettini was aangedaan, tegen de burgemeester van Stuttgart en tegen de Duitse pers. Krabbé is een zogenaamde wielerliefhebber. Net als Mart Smeets heeft hij wat boekjes met sterke wielerverhalen geschreven, en na de heisa rondom de laatste Tour de France en het WK, en vooral gezien Krabbé’s opgewonden gedoe, zou het me niets verbazen als er binnenkort weer zo’n boekje uit komt.

In Stuttgart werd afgelopen zondag 30 september het wereldkampioenschap wielrennen gehouden. Burgemeester Wolfgang Schuster van Stuttgart en de organisatie van het WK wilden Bettini uitsluiten van deelname. De reden was dat Bettini weigerde een anti-dopingverklaring van de UCI te ondertekenen. Dankzij de uitspraak van een Duitse rechter mocht de favoriet alsnog starten en hij won ook nog. Terwijl hij als eerste over de finish heen kwam maakte hij een mime, waarbij hij een denkbeeldig geweer afschoot. Een sympathiek gebaar.

Tijdens de Tour de France stapte de Duitse pers op, toen bleek dat de T-Mobile-rijder Sinkewitz doping had gebruikt. Net als Rasmussen had Sinkewitz regelmatig dopingcontroles ontdoken. Nu beweerde Sinkewitz dat hij doping van Bettini had gekregen. Volgens Bettini is het allemaal gelogen.
Tot nu toe zijn de Duitsers de enigen die zich hard tegenover dopinggebruik opstellen. Volgens mij hebben ze gelijk. Wat is er verkeerd aan het laten ondertekenen van zo’n verklaring, die de UCI juist wil gebruiken om van het wielrennen weer een meer zuivere sport te maken, zo vraag ik me af? Dat is toch een statement dat je als wielrenner tegen doping bent? En de Duitsers waren bewonderenswaardig eensgezind, want de minister van Binnenlandse zaken, Schäuble, zowel als het gemeentebestuur, de organisatie van de wedstrijd en de pers waren het eens.
In plaats van het Duitse voorbeeld te volgen scharen de Nederlanders zich nu laf achter de belangen van de wielrencommercie: geen gezeik, gewoon doorrijden, en net doen alsof er niets aan de hand is.
Misschien heeft Bettini nooit stimulerende middelen gebruikt, en is hij gewoon wat simpel, maar als hij ooit op dopinggebruik betrapt wordt, dan verlang ik dat meneer Krabbé publiekelijk zijn excuses aanbied.

foto: Bettini herhaalt op verzoek zijn schietgebaar.