maandag, januari 26, 2009

Aangespoeld (4)

(vervolg van blogjes 13-01, 18-01, en 22-1)

Een jaar of vier geleden ontmoette ik binnen een tijdsbestek van drie weken negen verschillende mensen die allen beweerden dat ze me ergens van kenden, maar niet wisten waarvan. En dat terwijl ik zeker wist dat ik ze alle negen nog nooit ontmoet had.

Het was niet leuk. Ik begreep niet waarom deze mensen dit opmerkten en ze zeiden er niet bij of hun déja vu nu een positieve of een negatieve ervaring was. Bovendien is het impertinent. Stelt u zich eens voor dat ik u morgen tegenkom, u kent mij niet, wij stellen ons aan elkaar voor, en ik zeg dan plotseling tegen u: “ik zag vorige week iemand die had net zo’n groene broek aan als u”.

Ik weet ook niet waarom mensen denken dat ze zich juist tegenover mij dit soort uitspraken kunnen veroorloven, terwijl ze me niet kennen. Gaan ze dan af op mijn goedmoedige, domme gelaatsuitdrukking, zo van: tegen die kan ik wel eens wat raars zeggen?

Bij de negende ontmoeting was ik het zó zat dat ik antwoordde: “Het is niet vreemd dat ik u bekend voorkom, hoor. Ik ben namelijk de broer van Michael Jackson”. Waarna deze negende onverlaat mij eerst onbegrijpend en daarna beledigd aankeek. Hij moest de tol voor de vorige acht grensoverschrijdingen betalen. Ik was ondertussen al op het punt aangekomen dat ik hem net zo goed een klap had kunnen geven, dus in feite kwam hij er nog goed van af.

Het was een griezelige ervaring, dat kan ik u wel vertellen. Zaken die toeval lijken, maar plotseling geen toeval meer lijken als ze zich te vaak herhalen.

Ik was een damessandaal, een schoen, en een strandslipper tegengekomen en het toevalsgevoel was eigenlijk al verdwenen. Een paar passen verder lag deze laars. Kijk eens wat een krachtig design! Het zou me niets verbazen als een Chinese of Japanse ontwerper hier een paar Oosterse uren aan besteed zou hebben. Ongetwijfeld heeft de laars aan de voet van een zeeman gezeten. Was het een visser die op een zonnige dag naar huis voer en dacht: de makrelen zijn binnen, laat ik mijn voeten eens even wat lucht geven? Een plotselinge golf, een onverwachte slinger, en hup, daar koos de laars het ruime sop.

Nee. Ho! Stop!

Het waren de dochters van Phorcys die met hun zoete gezang de stoere schipper verleidden die langs van Syracuse naar Genova voer. “Ach wat”, sprak Giovanni Aquatriste tot zichzelf, “eerst stijgen de brandstofprijzen en nu is het weer crisis. Ik kies nu maar voor zingende meiden”. Hij trok zijn laarzen uit, sloeg een kruis, en dook in het frisse Mediterrane water. Men dregde de hele golf van Napels uit, maar nooit werd hij meer teruggevonden. (wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: