maandag, oktober 08, 2007

Het gebaar van Máxima

Hé, lekker, eindelijk durft een lid van het koningshuis iets te zeggen over onze Nederlandse identiteit. Die bestaat niet, zei Máxima, en daar heeft ze gelijk in. Maar dan schrikt Nederland plotseling wakker en valt iedereen over de prinses heen. Hoe durft ze, die geïmporteerde Argentijnse? Ze is nauwelijks hier en dan al zo’n bek opentrekken. Foei! Van Sylvain Ephimenco tot en met Lubbers, allemaal beweren ze dat de Nederlandse identiteit wél bestaat en roepen daarnaast ook nog dat Máxima heel onverstandig is geweest om te zeggen wat ze denkt. Maxima is een gemakkelijke prooi om wat publiciteit te oogsten.

Wij zijn heel graag Nederlander, maar eigenlijk weten we niet waar we nou trots op kunnen zijn. Op het eten? Onze Nederlandse keuken kenmerkt zich vooral door saaie winterschotels, armoede-eten, mengsels van aardappels en groenten, met worst of spek erbij. Onze muziek: de volksmuziek is uitgestorven en als een Spanjaard mij vraagt om nu eens een typisch Nederlands lied te zingen dan sta ik met mijn mond vol tanden. Wat moet ik aanheffen? Jantje Smit of Marco Borsato? Onze gebruiken en gewoonten? Wie op de website van het Nederlands centrum voor volkscultuur gaat kijken vindt trieste onderwerpen zoals borduren en papieren behang. Onze taal raakt hoe langer hoe meer doorspekt van Engelse termen, en terwijl Spanjaarden, Fransen en Duitsers hun eigen woorden verzinnen voor computer en printer, gebruiken Nederlanders de Engelse woorden. Ons Nederlander-zijn manifesteert zich slechts bij voetbalkampioenschappen en daar waar het ons koninklijk huis betreft. Dan kleurt plotseling alles Oranje. Op de dagen die met onze nationale onafhankelijkheid te maken hebben, zoals 5 mei, of 10 mei is het betrekkelijk stil.

Dan zijn er nog die roepen dat we uitblinken door onze vrijheid en onze tolerantie. Maar wie goed naar de geschiedenis kijkt dan blijkt dat we vaak tolerant waren omdat we daar heel goed aan verdienden. Op de momenten dat er niets te verdienen viel waren we plotseling veel minder tolerant.
Ons poldermodel ontstond uit de noodzaak om ondanks alle verzuiling toch nog samen te kunnen werken en de laatste jaren hebben we flink ons best gedaan om dat model om zeep te helpen. We begonnen ons te schamen voor die eeuwige compromiscultuur.

Een troost: de typisch Spaanse identiteit bestaat ook niet. Een Spanjaard zal zich – over het algemeen - allereerst bekend maken als zijnde Montse uit Barcelona, Catalaanse, of Abaigar uit Bilbao (Bask). Montse zal trots zijn op haar Catalaanse muziek en literatuur en Abaigar op de Baskische keuken en zijn taal. De Spaanse politiek verdoet een groot deel van haar tijd aan de verzelfstandiging van de autonomie van de provincies als bijvoorbeeld Catalunya, Baskenland of Galicië. Het Spaanse nationalisme komt vooral uit Madrid, maar van de Spaanse eenwording is na de val van Franco weinig meer terecht gekomen. Stierenvechten is het meest Spaans dat ik zo kan bedenken, maar ik denk dat meer dan de helft van de Spanjaarden daar niet zo trots op is.

Ons Nederlandse patriottisme komt vooral naar boven als iemand iets onaardigs over Nederland roept, en vooral als het geen Nederlander is. Een buitenlander kan beter zijn mond houden.

Een citaat van Voltaire: “het is triest dat om een patriot te zijn, men een vijand van de rest van de mensheid moet worden”.

De nieuwe Nederlandse identiteit rust nu op Máxima.

Geen opmerkingen: