´T is eindelijk zover. En hoewel dit over de lente gaat, en niet over de zomer, is het zó mooi dat ik het toch hier neerzet:
“De zon werd grooter en vlamde den hemel in een rijkelijk blauw.
De weelderige boomen waren eens zoo groot geworden en de Nethedijken de helft verhoogd van het lisch, het riet, de smeerwortel en witte kervels.
Het gers der beemden kwam boven de knieën en de duizend vette kruiden wasten ondereen tusschen honderd verschillende bloemen. Zurkel, suikerui, vergeet-mij-nietjes, peerdepoot, wilde klaverpluksels enz., eenen heelen boek.
En den eenen dag tegen den andere veranderden zij van uitzicht. Nu eens was geel de hoofdkleur, dan purper, dan roos en dan weer groen, al naar gelang den groei der kruiden en der bloemen. En dat was ´n blijdschap voor ´t gezicht, en ´n wellust voor den neus.”
Uit Pallieter, van Felix Timmermans (uit 1916!)
De weelderige boomen waren eens zoo groot geworden en de Nethedijken de helft verhoogd van het lisch, het riet, de smeerwortel en witte kervels.
Het gers der beemden kwam boven de knieën en de duizend vette kruiden wasten ondereen tusschen honderd verschillende bloemen. Zurkel, suikerui, vergeet-mij-nietjes, peerdepoot, wilde klaverpluksels enz., eenen heelen boek.
En den eenen dag tegen den andere veranderden zij van uitzicht. Nu eens was geel de hoofdkleur, dan purper, dan roos en dan weer groen, al naar gelang den groei der kruiden en der bloemen. En dat was ´n blijdschap voor ´t gezicht, en ´n wellust voor den neus.”
Uit Pallieter, van Felix Timmermans (uit 1916!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten