dinsdag, september 09, 2008

Le Petit Diable à Aix-la-Chapelle

Foto: en profil, de troon van Karel de Grote in de Dom van Aken.

Was het Lucifer, of was het Gabriel, die mij opriep: "Luister zunne, duveltje, ’t wordt nou toch eens tijd, dadde gij afreist naar Aix-la-Chapelle, om daar God’s huis te bezichtigen en de domtoren te beklimmen". Ik zweer dat het Aix-la-Chapelle was zoals dat klonk, en niet Aachen, of Aken, zeker omdat voorwaar het in het Frans veel de beter en schoner klinkt.

Terstond verreisde ik daarom naar Aix-la-Chapelle, waar ik rap de toren van de Aacherdom beklom, waarvoor ik God 2 euro moest betalen, nadat ik hem ook al 2 euro had betaald om in de benedenkerk mijn fototoestel te mogen gebruiken. Maar blijkbaar vond Onze Vader het toch wat te gortig dat Duveltje zo snel tot bovenaan de Dom was gekomen, want het begon er zowaar meteen fors te waaien en pijpenstelen te regenen. Ik maakte er wat plaatjes van en schoot toen snel naar beneden. Om de drie meter stond in die kerk een godsvruchtige Duitse vrijwilliger, met een plakkaatje om zijne nek, om aan te duiden dat het hier eentje in dienst van God betrof, om tegen de mensjes te zeggen dat ze nergens aan mochten komen, want die Dom is zó oud, die valt bijkans uit elkaar.

Onderweg stond ergens zo ene stijve Duitser stijf te wezen, naast wat stukken steen, waar over aan de achterkant een versleten roze kleedje hing. Ik vroeg deze oude gesteven vrijwilliger of het hier ook een altaar betrof, en hij keek mij minachtend aan en zei toen: "Dass hier, das ist der Thron von Karl der Grosse".
Maar ik had dat toch onmogelijk kunnen weten, want er stond geen bordje bij, en van de zijkant, en profil, zag het er ook niet uit als een troon. Ik mocht er ook niet omheen wandelen want alles was afgesloten. "En wandelde die Karel, die Grote, dan zo gewoon die kerk binnen, um hier die Messe bei zu wohnen?" vroeg ik dan. “Nein”, zei de stijverd, met strenge blik, “der Karl kwam binnen over een brug vanuit het paleis, zodat hij zich niet onder het gewone volk hoefde te begeven”. Ik zeg: “Weet u dat er in Brugge ook zo’n bruggetje bestaat naar de Onze Lieve Vrouwe kerk?” Ja, dat wist de bejaarde suppoost wel, want da was hij selbst gewesen, en hij ontstijfde en plotseling glimlachte hij ook. Ik schoot door naar beneden, waar God mij nogmaals een paar euro uit de zak probeerde te kloppen met stukjes steen van de Dom, boekwerkjes, ansichtkaarten en andere memorabilia, maar ik stond alweer buiten.
Meteen hield het op met regenen en kwam de zon tevoorschijn. Dat zat hem toch niet lekker, Der Ouwe, zo lachte Duveltje in zijn duivelse vuistje.

Geen opmerkingen: