dinsdag, juni 24, 2008

De Barbeknoei - deel I

foto: De barbecue, ...gezellig!

Io sono al terzo cerchio, de la piova
etterna, maladetta, fredda e greve;
regola e qualità mai non l' è nova.
Grandine grossa, acqua tinta e neve
per l'aere tenebroso si riversa;
pute la terra che questo riceve.

(uit Dante's Inferno, Canto VI)

“Kom je ook?“, werd mij gisteren weer gevraagd. “We gaan gezellig barbecueën”. Gelukkig ging het in dit geval om een aangekondigde barbecue. In dat geval kan ik nog op tijd roepen dat ik al een uitnodiging heb of een andere smoes verzinnen. Ik heb ook vrienden en kennissen die houden van een verrassing en die mij “te eten” uitnodigen om vervolgens mijn avond te vergallen met een paar uur stank en lawaai.

Er zijn een paar dingen in het leven waar ik een verschrikkelijke hekel aan heb. En één daarvan is de barbecue. In de volksmond is het woord al een tijdlang treffend verbasterd tot barbeknoei.

Als ik ergens te eten wordt uitgenodigd dan wil ik graag plaatsnemen op een comfortable stoel, aan een stevige tafel waarbij iemand mij het eten en de drank voorzet. Ik heb een hekel aan gelegenheden waarbij ik in een rij moet staan en langs een tafel moet schuiven om zelf dingen op te scheppen, maakt niet uit wat er op die tafel staat.
Het is ècht waar. Ik heb liever een goed geserveerd gebakken ei, dan dat ik Belugakaviaar van een buffet-libre-schaal moet gaan scheppen. De barbecue-party gaat uit van het idee “gezellig”. Bij voorbaat is hij al gezellig, zo’n barbecue, of het nu regent en waait of dat het te koud of snikheet is, of hij in een tuintje in een volksbuurt wordt georganiseerd, of in een tuin van een villa, op een platje of op een erf, of je nu alle feestgangers kent of geen enkele, onthoud dit: een barbecue is altijd gezellig.

Ik houd van goed en gezond eten maar ik heb nog nooit een barbecue meegemaakt waarbij het eten goed en gezond was. De organisatoren vinden dat het allemaal niet te duur mag zijn en bovendien is het feest zóóó gezellig dat het eigenlijk ook niet meer uitmaakt wat de gasten eten. Daarom wordt er goedkoop kip en varkensvlees bij een kiloslager ingekocht. Groenten kan je niet boven houtskool roosteren, hoewel een enkeling wel eens probeert om verbrande wortels aan te bieden. Het bijgerecht bestaat meestal uit een of meerdere salades, vaak met meer mayonaise dan groenten. Die slaatjes zien eruit alsof ze drie dagen geleden in de ijskast zijn gezet en acht uur voor het ontsteken van het heilige barbecuevuur er weer uit zijn gehaald.
Mensen die barbecues organiseren drinken veelal bier. Als er wijn wordt geschonken dan komt die bijna altijd direct uit een brickverpakking van de supermarkt. Voor het bier ontbreekt meestal de koeling. Tegenwoordig is een tap in de mode, maar dat bier komt ook zelden koud uit het vat.

Tegen de tijd dat de het roosteren moet beginnen dient zich vaak een Jolige Jan aan, meestal een beetje aangeschoten, die beweert dat hij vakkundig is en het klusje wel even zal klaren. Een goed houtskoolvuur brandt al uren voordat erop gebraden wordt, maar bij een barbeknoei wordt er steevast door de Jolige Jan geïmproviseerd met aanstekers, spiritus, aanmaakblokjes, soms met hele nare gevolgen.

Een uur later weet een van de aanwezigen het vuur aan de praat te krijgen en niet lang daarna slaat je een vieze rookwalm in het gezicht. Een akelige stank van houtskool, vermengd met die van verbrand vet en vlees.

Omdat de kok graag ook mee wil doen aan het feest let hij niet goed op de barbecue. Het vlees is daarom ongaar, of verbrand, of allebei. Geen nood, er zijn altijd nog die smerige sauzen uit plastic flessen. Ketchup, mayonaise, mosterd, barbecuesaus en satésaus. En niet te vergeten de Hot Chili, waar de echte liefhebbers zo gek op zijn.

Wordt het eerste vlees eindelijk geserveerd dan is iedereen ondertussen al helemaal sacherijnig van de honger. Er vormt zich een rij met zacht duwende klagers die allen zo snel mogelijk een halfgare kippepoot of een verbrande karbonade willen bemachtigen. Heb je eindelijk een smakeloos stuk vlees en een paar stukjes zemig stokbrood op je plastic bord liggen dan moet je zien dat je, met in de ene hand het bord en in de andere een glas lauw bier of hoofdpijnwijn, ergens een zitplaats weet te bemachtigen.

Het ontbreekt steevast aan fatsoenlijke zitplaatsen. De kunst is om, zonder dat je papieren servetten wegwaaien, balancerend op een gammele tuinstoel, de rand van een houten tuinbank of een omgekeerde emmer het verbrande voedsel zo gauw mogelijk weg te stouwen. Het is echter zó gezellig dat je, ondanks de harde muziek en je mond vol verbrand en ongaar vlees, moet proberen een fijne conversatie op te bouwen met de andere feestgangers.
Als u een hekel aan mij heeft kunt u mij alsnog uitnodigen voor uw barbecue, maar let wel! De kans is groot dat ik u in het hiernamaals een plek in de derde kring van het inferno toewijs. Daar plaatste mijn vriend Dante de vraatzuchtigen. Het regent, sneeuwt, waait en hagelt er voortdurend en de vraatzuchtigen liggen tollend van ellende in een stinkende modder, bewaakt door Cerberus.

Geen opmerkingen: