maandag, mei 04, 2009

De merels



Vier mei, acht uur ’s avonds. Vader, moeder, ik en mijn zus. We stonden voor het raam en keken uit op het kruispunt dat tegenover ons lag. Het Zuiderbad, de brandweerkazerne, het water, de brug. In mijn herinnering was het altijd prachtig weer, die vierde mei.
Wat ging er om in de hoofden van mijn ouders? Zij hadden de oorlog meegemaakt.
Mijn vader wilde er niet graag over praten. Teveel ellende meegemaakt en gezien. Een paar keer voor de Arbeitseinsatz opgepakt en in Duitsland tewerk gesteld. Mijn moeder was enkele malen aangehouden vanwege haar Joodse uiterlijk. Ook zij zweeg meestal over de oorlog.

We keken naar buiten. Een enkele auto kwam aanrijden. De straatverlichting ging aan, de auto stopte en de bestuurder zette de motor uit. Ik dacht en denk nog steeds aan die doden, al die miljoenen mensen. Gesneuveld, gestorven, weggerukt uit hun families, slachtoffers van het machtspel der groten. Een spel om geld en macht, waarin holle begrippen als eer, trots en vaderland weerklinken.

De stilte wordt hoorbaar dankzij de merels. De merels, die zich nergens wat van aantrekken. Het vrolijke gefluit galmt door de straten, over de gracht, over het kruispunt. De stilte doorbroken door het geluid van de hoop.

Het duurt maar twee minuten. Twee hele lange minuten.

4 mei 2009

1 opmerking:

Utrechtzze zei

Mooi!

Aan het accent te horen zijn dat geen Amsterdamse merels.